ECLI:NL:HR:1997:AE3163
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Bellaart
- M. van der Putt-Lauwers
- J. van Brunschot
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof inzake aanslag vennootschapsbelasting
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 1 april 1996. De zaak betreft een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1990, waarbij aan belanghebbende een belastbaar bedrag van ƒ 264.580,-- was opgelegd, vergezeld van een boete van ƒ 500,-- wegens niet tijdige aangifte. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar dit bezwaar werd door de Inspecteur niet-ontvankelijk verklaard op grond van overschrijding van de termijn zoals bedoeld in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht. Hierop heeft belanghebbende beroep ingesteld bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur heeft bevestigd.
Tegen deze bevestiging heeft belanghebbende cassatie ingesteld en daarbij vijf middelen van cassatie voorgesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft in een vertoogschrift het cassatieberoep bestreden. De Hoge Raad heeft de middelen van cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering vereist is, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Daarnaast heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Dit arrest is op 23 april 1997 vastgesteld door de raadsheer Bellaart als voorzitter, en de raadsheren Van der Putt-Lauwers en Van Brunschot, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Van Hooff, en op die datum in het openbaar uitgesproken.