ECLI:NL:HR:1997:AA3294
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- J. Urlings
- M. Zuurmond
- C. Fleers
- P. Pos
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting en de waarde in bewoonde staat
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, die op 20 mei 1994 een naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting heeft bevestigd. De naheffingsaanslag van ƒ 1.320,-- was opgelegd naar aanleiding van de verkrijging van een onroerende zaak. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de Inspecteur handhaafde de aanslag, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, wat leidde tot het cassatieberoep.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de boerderij met erf en grond, waarover de zaak gaat, per 1 januari 1982 door de vader van belanghebbende in een maatschap is ingebracht. Bij notariële akte van 17 juli 1991 is deze maatschap ontbonden en is de boerderij aan belanghebbende toebedeeld. In deze akte zijn voorwaarden opgenomen met betrekking tot de bewoning van de boerderij door belanghebbende en zijn ouders. De Inspecteur was het niet eens met de aangifte van belanghebbende naar de waarde in bewoonde staat en legde een naheffingsaanslag op, gebaseerd op het verschil tussen de waarde in vrij opleverbare staat en de waarde in bewoonde staat.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof terecht had geoordeeld dat belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat zijn ouders op het moment van verkrijging van de woning reeds een recht van bewoning hadden bedongen. Dit oordeel werd niet als onjuist beschouwd en was feitelijk van aard. Ook het oordeel van het Hof dat de bekendheid van de meestbiedende gegadigde met het wilsrecht voor de bepaling van de waarde in het economische verkeer van de woning zonder betekenis was, werd door de Hoge Raad bevestigd. De middelen van belanghebbende faalden, en de Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk werd het beroep in cassatie verworpen.