ECLI:NL:HR:1997:AA3235
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- J. Urlings
- A. Zuurmond
- F. Fleers
- M. Beukenhorst
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslagen in het recht van successie na overlijden erflaatster
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X, de erven A te Z, tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 11 januari 1996. De zaak betreft de aan hen opgelegde aanslagen in het recht van successie naar aanleiding van hun verkrijgingen uit de nalatenschap van erflaatster, die op 14 maart 1991 is overleden. De belanghebbenden kregen aanvankelijk aanslagen opgelegd naar een verkrijging van ƒ 455.226,--, maar na bezwaar zijn deze verminderd tot ƒ 453.101,--. Het Hof heeft de uitspraak van de Inspecteur vernietigd, behalve voor de aanslag opgelegd aan B, en de aanslagen voor de overige belanghebbenden verminderd tot ƒ 442.220,--.
De belanghebbenden hebben tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld, waarbij zij enkele middelen van cassatie hebben voorgesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft hierop een vertoogschrift ingediend. In cassatie is vastgesteld dat erflaatster door haar zoon, die in de periode van 1978 tot 1991 meermalen in verband met een psychose was opgenomen, om het leven is gebracht. De erfgenamen zijn de zoon en drie dochters. De goederen van de zoon zijn na het overlijden van erflaatster onder bewind gesteld. De zoon is ontslagen van rechtsvervolging en ter beschikking gesteld voor verpleging.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het Hof terecht heeft vastgesteld dat het waardedrukkende effect van het verpacht zijn van de onroerende zaken niet hoger is dan ƒ 8.500,--. Dit oordeel is niet in strijd met de wet en kan niet met vrucht in cassatie worden bestreden. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten en heeft het beroep verworpen. Dit arrest is op 5 februari 1997 vastgesteld door de vice-president Stoffer en de raadsheren Urlings, Zuurmond, Fleers en Beukenhorst, en is in het openbaar uitgesproken.