ECLI:NL:HR:1997:AA2246

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 augustus 1997
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
32010
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A. Stoffer
  • J. Zuurmond
  • F. Fleers
  • M. Pos
  • A. Beukenhorst
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen navorderingsaanslag inkomstenbelasting en proceskosten

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van X, woonachtig te Z, Curaçao, tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 22 november 1995. De zaak betreft een navorderingsaanslag inkomstenbelasting over het jaar 1985. Aan belanghebbende was aanvankelijk een aanslag opgelegd op basis van een belastbaar inkomen van ƒ 118.119, met inachtneming van een belastingvrije som van ƒ 14.733 en een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting van ƒ 4.937. Later werd een navorderingsaanslag opgelegd, waarbij het belastbaar inkomen werd verhoogd naar ƒ 218.119, met een verhoging van 100% van de nagevorderde belasting, zonder mogelijkheid tot kwijtschelding.

Belanghebbende ging in beroep tegen de navorderingsaanslag en het besluit om geen kwijtschelding te verlenen. Het Gerechtshof heeft de aanslag verminderd tot een belastbaar inkomen van ƒ 136.041, met een belastingvrije som van ƒ 7.565 en een vermindering ter voorkoming van dubbele belasting van ƒ 6.058, zonder verhoging. Hierop heeft belanghebbende cassatie ingesteld, waarbij hij enkele klachten heeft ingediend. De Staatssecretaris van Financiën heeft hierop een vertoogschrift ingediend. De zaak is mondeling toegelicht door mr. B.J.G.L. Jaeger, advocaat te 's-Gravenhage.

De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, aangezien de klachten geen vragen oproepen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft ook geen termen gezien voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en dit arrest is op 29 augustus 1997 vastgesteld en openbaar uitgesproken.

Uitspraak

gewezen op het beroep in cassatie van X te Z, Curaçao tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 22 november 1995 betreffende na te melden aan hem over het jaar 1985 opgelegde aanslag tot navordering van inkomstenbelasting.
1. Aanslag, navorderingsaanslag en geding voor het Hof Aan belanghebbende is aanvankelijk voor het jaar 1985 een aanslag in de inkomstenbelasting opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 118.119,--, met inachtneming van een belastingvrije som van ƒ 14.733,-- en een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting van ƒ 4.937,--. Vervolgens is hem over dat jaar een navorderingsaanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 218.119,--, met inachtneming van een belastingvrije som van ƒ 14.733,-- en een vermindering ter voorkoming van dubbele belasting van ƒ 7.499,-- en met een verhoging van 100% percent van de nagevorderde belasting, van welke verhoging geen kwijtschelding is verleend.
Belanghebbende is van de navorderingsaanslag en het besluit geen kwijtschelding te verlenen in beroep gekomen bij het Hof. Het Hof heeft de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen van ƒ 136.041,--, met inachtneming van een belastingvrije som van ƒ 7.565,-- en een vermindering ter voorkoming van dubbele belasting van ƒ 6.058,--, zonder verhoging en met handhaving van de overige elementen.
2. Geding in cassatie Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij enige klachten aangevoerd. De Staatssecretaris van Financiën heeft een vertoogschrift ingediend. Belanghebbende heeft de zaak mondeling doen toelichten door mr B.J.G.L. Jaeger, advocaat te 's-Gravenhage.
3. Beoordeling van de klachten De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechts vragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
5. Beslissing De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is op 29 augustus 1997 vastgesteld door de vice-president Stoffer als voorzitter, en de raadsheren Zuurmond, Fleers, Pos en Beukenhorst, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Van Hooff, en op die datum in het openbaar uitgesproken.