ECLI:NL:HR:1997:AA2233
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- Bellaart
- Van Brunschot
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep van vennootschap X B.V. tegen uitspraak Gerechtshof Leeuwarden inzake vennootschapsbelasting
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden, gedateerd 13 september 1996, betreffende een beschikking inzake de vennootschapsbelasting. De Hoge Raad heeft op 10 september 1997 uitspraak gedaan in deze zaak, onder ECLI:NL:HR:1997:AA2233.
De zaak begon met een beschikking van de Inspecteur van 31 oktober 1994, waarin het bedrag van het te verrekenen verlies over het jaar 1991 voor belanghebbende werd vastgesteld op ƒ 98.965. Tegen deze beschikking heeft belanghebbende bezwaar gemaakt, maar de Inspecteur handhaafde zijn beslissing. Hierop heeft belanghebbende beroep ingesteld bij het Gerechtshof, dat de uitspraak van de Inspecteur heeft bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan het arrest van de Hoge Raad gehecht.
In cassatie heeft belanghebbende de uitspraak van het Hof bestreden. De Staatssecretaris van Financiën heeft in een vertoogschrift het cassatieberoep bestreden. De Hoge Raad heeft de middelen van cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is gebaseerd op artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft ook de proceskosten beoordeeld en geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en dit arrest is vastgesteld door vice-president R.J.J. Jansen, samen met de raadsheren Bellaart en Van Brunschot, en is op 10 september 1997 in het openbaar uitgesproken.