ECLI:NL:HR:1997:AA2229
Hoge Raad
- Cassatie
- A. van der Putt-Lauwers
- J. van Brunschot
- M. Meij
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen uitspraak van het Gerechtshof Arnhem inzake naheffingsaanslag omzetbelasting
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van X, handelende onder de naam A, tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de omzetbelasting die aan belanghebbende is opgelegd voor de periode van 1989 tot en met 1992. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de Inspecteur heeft dit bezwaar afgewezen. Vervolgens heeft belanghebbende beroep ingesteld bij het Hof. Echter, de Voorzitter van de Eerste Meervoudige Belastingkamer heeft belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep wegens het niet tijdig betalen van het griffierecht. Dit leidde tot een verzetprocedure, die door het Hof ongegrond werd verklaard.
Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. De Staatssecretaris van Financiën heeft in een vertoogschrift het cassatieberoep bestreden. De Hoge Raad heeft de beoordeling van het beroep in cassatie uitgevoerd en vastgesteld dat het griffierecht niet tijdig was betaald. Het griffierecht moest uiterlijk op 7 december 1995 zijn voldaan, maar is pas op 11 december 1995 bijgeschreven op de girorekening van het Hof. Het Hof heeft het argument van belanghebbende verworpen dat het gebruik van girotel tot een foutieve invoer van het gironummer kan leiden, omdat belanghebbende niet het hem toegezonden acceptgiroformulier heeft gebruikt.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat het griffierecht niet tijdig is betaald en dat het verzet van belanghebbende ongegrond is verklaard. De Hoge Raad ziet geen aanleiding om belanghebbende in de proceskosten te veroordelen. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het cassatieberoep van belanghebbende, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft.