ECLI:NL:HR:1997:AA2180

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 juni 1997
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
31854
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A. Stoffer
  • J. Urlings
  • W. Zuurmond
  • M. Pos
  • A. Beukenhorst
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, die betrekking heeft op de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1992. De belanghebbende, die invalide is, had bezwaar gemaakt tegen de opgelegde aanslag, die was gebaseerd op een belastbaar inkomen van ƒ 24.021,--. Na bezwaar werd de aanslag door de Inspecteur gehandhaafd, maar het Hof vernietigde deze uitspraak en verlaagde de aanslag tot ƒ 22.821,--.

De belanghebbende had in verband met haar handicap kosten gemaakt voor een keramische kookplaat en een aangepaste pannenset, die zij als buitengewone lasten in mindering wilde brengen op haar inkomen. De Inspecteur had deze kosten echter niet in aftrek toegestaan. Het Hof oordeelde dat de uitgaven voor de kookplaat en pannenset als hulpmiddelen konden worden aangemerkt, omdat de belanghebbende onder normale omstandigheden goedkopere apparatuur zou hebben aangeschaft.

De Hoge Raad heeft echter geoordeeld dat de keramische kookplaat en de pannenset in het algemeen als normale gebruiksvoorwerpen worden beschouwd, die ook door gezonde personen worden gebruikt. Aangezien er geen bewijs was dat deze apparatuur uitsluitend door invalide personen werd gebruikt, kon het Hof de kosten niet als hulpmiddelen aanmerken. De Hoge Raad vernietigde daarom de uitspraak van het Hof, met uitzondering van de beslissing omtrent het griffierecht, en bevestigde de uitspraak van de Inspecteur. Tevens werd bepaald dat het griffierecht aan de Staatssecretaris van Financiën werd terugbetaald.

Uitspraak

gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 17 augustus 1995 betreffende de aan X te Z voor het jaar 1992 opgelegde aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof Aan belanghebbende is voor het jaar 1992 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 24.021,--, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd. Belanghebbende is van de uitspraak van de Inspecteur in beroep gekomen bij het Hof. Het Hof heeft die uitspraak vernietigd en de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen van ƒ 22.821,--. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie De Staatssecretaris van Financiën heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. Belanghebbende heeft een vertoogschrift ingediend.
3. Beoordeling van het middel 3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. Belanghebbende is invalide; ten gevolge van een dwarslaesie is haar beenfunctie afwezig en haar arm/handfunctie zeer beperkt. In verband met haar handicap heeft belanghebbende in het onderhavige jaar, 1992, op advies van de revalidatiearts en de ergotherapeut onder meer een keramische kookplaat, die geheel vlak is, aangeschaft, omdat zij de pannen niet meer kan optillen en ze van het aanrecht op de kookplaat en weer terug moet kunnen schuiven. Tevens heeft zij een pannenset voor de keramische kookplaat aangeschaft. De kosten ter zake van deze keukenapparatuur heeft belanghebbende als buitengewone lasten in mindering gebracht op haar inkomen. De Inspecteur heeft deze kosten niet in aftrek toegestaan. 3.2 Het Hof heeft geoordeeld, kort samengevat, dat de uitgaven voor de keramische kookplaat en de (aangepaste) pannenset als uitgaven voor hulpmiddelen als bedoeld in artikel 46, lid 3, letter a, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 kunnen worden aangemerkt en aannemelijk geacht dat belanghebbende, gezien haar inkomens- en vermogenspositie, onder normale omstandigheden eenvoudigere en goedkopere apparatuur zou hebben aangeschaft. Op grond van deze overwegingen zijn de "meerkosten" naar het oordeel van het Hof bij belanghebbende aftrekbaar. 3.3 Dit oordeel wordt in het middel terecht bestreden. Immers een keramische kookplaat en een daarvoor bestemde pannenset behoren in het algemeen tot de normale gebruiksvoorwerpen, die ook door gezonde personen worden gebezigd. Nu uit de uitspraak van het Hof en de stukken van het geding niet blijkt dat de onderhavige kookplaat en de pannenset een hoedanigheid bezitten die meebrengt dat zij alleen worden gebruikt door zieke en/of invalide personen, kunnen zij dan niet worden aangemerkt als hulpmiddelen in de hier bedoelde zin. 3.4 Uit het vorenstaande volgt dat de uitspraak van het Hof niet in stand kan blijven.
4. Proceskosten De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
5. Beslissing De Hoge Raad - vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, - bevestigt de uitspraak van de Inpecteur, en - bepaalt dat door de Griffier van de Hoge Raad aan de Staatssecretaris van Financiën wordt terugbetaald het ter zake van de vervanging van de mondelinge uitspraak bij het Hof gestorte bedrag van ƒ 150,--. Dit arrest is op 11 juni 1997 vastgesteld door de vice-president Stoffer als voorzitter, en de raadsheren Urlings, Zuurmond, Pos en Beukenhorst, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Barendse , en op die datum in het openbaar uitgesproken.