ECLI:NL:HR:1997:AA2171
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- Van der Linde
- Bellaart
- Van der Putt-Lauwers
- Van Brunschot
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen navorderingsaanslag vennootschapsbelasting door X B.V.
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 29 februari 1996. De zaak betreft een navorderingsaanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1988. Aan X B.V. was aanvankelijk een aanslag opgelegd naar een belastbaar bedrag van ƒ 2.500.930, met een vermindering van de belasting door investeringsbijdragen van ƒ 124.046. Later is er een navorderingsaanslag opgelegd, wederom naar een belastbaar bedrag van ƒ 2.500.930, maar met een lagere vermindering van ƒ 83.733, zonder verhoging. X B.V. heeft tegen deze navorderingsaanslag beroep aangetekend bij het Hof, dat de aanslag heeft gehandhaafd. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht.
X B.V. heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. De Staatssecretaris van Financiën heeft in een vertoogschrift het cassatieberoep bestreden. De Hoge Raad heeft de middelen van cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is gebaseerd op artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij de Hoge Raad oordeelt dat de middelen geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Wat betreft de proceskosten oordeelt de Hoge Raad dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van X B.V. Dit arrest is op 11 juni 1997 vastgesteld door de vice-president R.J.J. Jansen als voorzitter, en de raadsheren Van der Linde, Bellaart, Van der Putt-Lauwers en Van Brunschot, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Van Hooff, en op die datum in het openbaar uitgesproken.