ECLI:NL:HR:1997:AA2169
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- Van der Linde
- Van der Putt-Lauwers
- Van Brunschot
- Meij
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep van X B.V. tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem inzake vennootschapsbelasting 1987
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, gedateerd 7 februari 1996, betreffende de aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1987. De belanghebbende ontving een aanslag die aanvankelijk was vastgesteld op een belastbaar bedrag van ƒ 9.522,--. Na bezwaar tegen deze aanslag, heeft de Inspecteur de aanslag verminderd. Het Gerechtshof heeft vervolgens de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de aanslag verder verlaagd tot ƒ 7.994,--. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht.
X B.V. heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft in een vertoogschrift het cassatieberoep bestreden. De Hoge Raad heeft de middelen van cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Wat betreft de proceskosten heeft de Hoge Raad geoordeeld dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. De Hoge Raad heeft uiteindelijk het beroep verworpen en bepaald dat het bedrag van ƒ 150,-- dat door de belanghebbende was gestort voor de vervanging van de mondelinge uitspraak bij het Hof, door de Griffier van de Hoge Raad aan belanghebbende wordt terugbetaald. Dit arrest is op 23 april 1997 vastgesteld door de vice-president R.J.J. Jansen als voorzitter, en de overige raadsheren, en is in het openbaar uitgesproken.