ECLI:NL:HR:1997:AA2162
Hoge Raad
- Cassatie
- A. van der Linde
- J. Bellaart
- C. Meij
- Rechtspraak.nl
Cassatie over proceskosten in belastingzaak en waardeverandering landbouwgrond
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X te Z tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 5 maart 1996. De zaak betreft een beschikking op een verzoek ingevolge artikel 70, lid 2, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964. De Inspecteur had op 11 maart 1993 het voordeel van waardeverandering van landbouwgrond vastgesteld op nihil. Na bezwaar van belanghebbende werd dit voordeel vastgesteld op ƒ 58.000,--. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat het voordeel vaststelde op ƒ 60.000,-- en de Inspecteur veroordeelde in de proceskosten van belanghebbende tot ƒ 1.065,--.
Belanghebbende stelde cassatie in tegen de uitspraak van het Hof, waarbij de Staatssecretaris van Financiën het cassatieberoep bestreed. De Hoge Raad beoordeelde het middel van cassatie en concludeerde dat het niet tot cassatie kon leiden, omdat het geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling aan de orde stelde.
Met betrekking tot de proceskosten oordeelde de Hoge Raad dat het Hof zich had vergist in de berekening van de proceskosten. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof, maar alleen voor zover deze betrekking had op de proceskosten. De Hoge Raad stelde de proceskosten vast op ƒ 2.130,-- en wees de Staat aan als de rechtspersoon die deze kosten moest vergoeden. Tevens werd gelast dat de Staatssecretaris van Financiën het griffierecht van ƒ 300,-- aan belanghebbende vergoedt. Dit arrest is op 11 juni 1997 vastgesteld door de raadsheer Van der Linde als voorzitter, en de raadsheren Bellaart en Meij, en in het openbaar uitgesproken.