ECLI:NL:HR:1997:AA2156
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Bellaart
- J. van Brunschot
- C. Meij
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag belasting personenauto's en motorrijwielen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X, gevestigd te Z (Luxemburg), tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 14 maart 1996. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto's en motorrijwielen, opgelegd aan belanghebbende op 16 december 1993. De naheffingsaanslag bedroeg ƒ 27.906,-- aan enkelvoudige belasting en ƒ 6.977,-- aan verhoging. Na bezwaar tegen deze aanslag heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, wat leidde tot een beroepsprocedure bij het Hof. Het Hof heeft de uitspraak van de Inspecteur bevestigd, waarop belanghebbende in cassatie is gegaan.
In cassatie heeft belanghebbende twee middelen van cassatie voorgesteld. Het eerste middel betoogt dat het Hof het bewijsaanbod van belanghebbende zonder motivering heeft gepasseerd. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat het bewijsaanbod niet meer nodig was, gezien de verklaringen die al waren overgelegd. Het tweede middel richt zich tegen de beslissing van het Hof dat belanghebbende op 10 december 1993 in Nederland woonde. De Hoge Raad oordeelt dat deze beslissing niet blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting en dat de waarderingen van feitelijke aard niet in cassatie kunnen worden getoetst.
De Hoge Raad concludeert dat er geen termen zijn voor een veroordeling in de proceskosten en verwerpt het beroep. Dit arrest is op 23 april 1997 vastgesteld door de raadsheer Bellaart als voorzitter, en de raadsheren Van Brunschot en Meij, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Van Hooff, en op die datum in het openbaar uitgesproken.