ECLI:NL:HR:1997:AA2099
Hoge Raad
- Cassatie
- H.J. de Klerk
- A. Hammerstein
- C. R. van der Meer
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem inzake naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 21 augustus 1995. Deze uitspraak betrof het verzet van belanghebbende tegen de beschikking van de Voorzitter van de Eerste Meervoudige Belastingkamer van dat Hof, die een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting had opgelegd. De naheffingsaanslag werd gehandhaafd door de Inspecteur, die ook besloot geen kwijtschelding van de verhoging te verlenen. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, maar werd bij beschikking van 21 november 1994 niet-ontvankelijk verklaard wegens het niet tijdig betalen van het griffierecht. Het Hof verklaarde belanghebbende ook in verzet tegen deze beschikking niet-ontvankelijk vanwege overschrijding van de verzettermijn.
Belanghebbende stelde beroep in cassatie in en voerde een klacht aan. De Staatssecretaris van Financiën refereerde zich aan het oordeel van de Hoge Raad. De Hoge Raad beoordeelde de klacht en concludeerde dat uit het vertoogschrift niet blijkt dat er tussen partijen onduidelijkheid bestond over het feit dat belanghebbende zich ter zitting van het Hof had beroepen op omstandigheden die zouden kunnen rechtvaardigen dat hij pas na afloop van de verzettermijn het verzetschrift indiende. Aangezien het Hof deze vraag niet had behandeld, kon de uitspraak niet in stand blijven.
De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. Tevens werd bepaald dat de Staatssecretaris van Financiën het griffierecht van ƒ 75,-- aan belanghebbende moest vergoeden.