ECLI:NL:HR:1997:AA2081
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- J. Urlings
- F. Fleers
- M. Pos
- A. Beukenhorst
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag inkomstenbelasting en bijzondere aftrek
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 16 februari 1996, betreffende de hem opgelegde aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1990. De aanslag was opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 211.611,--. Na bezwaar tegen deze aanslag, heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, waarop belanghebbende cassatie heeft ingesteld.
In cassatie is de vraag aan de orde of het niet verlenen van de bijzondere aftrek, die voortvloeit uit de 35%-regeling, in strijd is met het gelijkheidsbeginsel zoals bedoeld in artikel 26 van het IVBPR. Belanghebbende had niet binnen de gestelde termijn van vier maanden na aankomst in Nederland (1 december 1989) verzocht om toepassing van deze regeling. Hierdoor kon de bijzondere aftrek pas verleend worden met ingang van de eerste van de maand volgend op de maand waarin het verzoek is gedaan, namelijk in december 1992, en niet voor het jaar 1990.
De Hoge Raad oordeelt dat het niet verlenen van de aftrek niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. De ongelijke behandeling is niet het gevolg van de Resolutie, maar van het feit dat belanghebbende niet heeft voldaan aan de voorwaarden die in de Resolutie zijn gesteld. Hierdoor kan hij niet gelijkgesteld worden met werknemers die wel tijdig een verzoek hebben ingediend. De Hoge Raad verwerpt het beroep en acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is op 7 mei 1997 vastgesteld door de vice-president Stoffer als voorzitter, en de raadsheren Urlings, Fleers, Pos en Beukenhorst, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Reijngoud, en op die datum in het openbaar uitgesproken.