ECLI:NL:HR:1997:AA2066
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- J. Urlings
- W. Zuurmond
- M. Pos
- A. Beukenhorst
- Rechtspraak.nl
Cassatie van de Staatssecretaris van Financiën inzake de inkomstenbelastingaanslag voor het jaar 1988
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, die betrekking heeft op de inkomstenbelastingaanslag van belanghebbende voor het jaar 1988. De belanghebbende had een aanslag opgelegd gekregen op basis van een belastbaar inkomen van ƒ 530.442,-. Na bezwaar tegen deze aanslag, handhaafde de Inspecteur de aanslag, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en verlaagde de aanslag tot een belastbaar inkomen van ƒ 30.442,-. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht.
De Staatssecretaris van Financiën stelde beroep in cassatie in tegen deze uitspraak. In het cassatiegeding werd door belanghebbende een vertoogschrift ingediend. De Hoge Raad beoordeelde het middel dat zich richtte tegen het oordeel van het Hof over een genotsrecht dat belanghebbende aan zijn vader had verleend. Dit genotsrecht was verleend tegen een tegenprestatie en zou eindigen bij het overlijden van de vader, die op dat moment 66 jaar oud was. Het Hof had geoordeeld dat dit genotsrecht niet als tijdelijk kon worden gekwalificeerd, wat door de Staatssecretaris werd betwist.
De Hoge Raad oordeelde dat de leeftijd van de vader op zich niet voldoende was om het genotsrecht als tijdelijk te kwalificeren. De enkele omstandigheid dat de vader 66 jaar oud was, betekende niet dat er automatisch sprake was van een korte genotsperiode. De Hoge Raad verwierp het beroep en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest werd op 7 mei 1997 vastgesteld door de vice-president Stoffer en de raadsheren Urlings, Zuurmond, Pos en Beukenhorst, en werd in het openbaar uitgesproken.