ECLI:NL:HR:1996:ZD0408
Hoge Raad
- Beschikking
- H. Hermans
- A. Davids
- F. Keijzer
- W. Corstens
- J. Aaftink
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het begrip 'belanghebbende' in het kader van beklag ex art. 552b Sv door de curator
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 maart 1996 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van het Gerechtshof te Leeuwarden. De zaak betreft een beklag ex artikel 552b van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door mr. Mark van Tessel, die optreedt als curator van een failliete verdachte. De curator verzocht om teruggave van in beslag genomen voorwerpen, waaronder een installatie voor het kweken van hennepplanten. Het Hof had de curator niet-ontvankelijk verklaard, omdat hij volgens het Hof geen belanghebbende zou zijn in de zin van artikel 552b Sv. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de curator, gezien zijn wettelijke taken, wel degelijk als belanghebbende kan worden aangemerkt. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van het Hof en wees de zaak terug voor verdere behandeling. Deze uitspraak verduidelijkt de rol van de curator in het strafrecht en bevestigt dat hij aanspraak kan maken op de teruggave van goederen die tot de failliete boedel behoren.