Uitspraak
nr. 30.045
19 juni 1996
TB
[X]te
[Z]tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 10 november 1993 betreffende de haar voor het jaar 1985 opgelegde aanslag in de vennootschapsbelasting.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof, dat deze uitspraak heeft vernietigd en de aanslag heeft verminderd tot een aanslag naar een belastbaar bedrag van ƒ 11.294.678,--, met behoud van de overige elementen. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
De Staatssecretaris van Financiën heeft bij vertoogschrift het cassatieberoep bestreden.
De Plaatsvervangend Procureur-Generaal Van Soest heeft op 17 maart 1995 geconcludeerd tot vernietiging van de aangevallen uitspraak en van de uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Grote Ondernemingen te [P] en tot vermindering van de aanslag tot een berekend naar een belastbaar bedrag van ƒ 8.917.455,--.
Belanghebbende gaf op 15 juni 1976 voor nominaal ƒ 10.000.000,-- 8 3/4% achtergestelde, in gewone aandelen converteerbare obligaties uit in stukken van ƒ 1.000,-- aan toonder, tegen een koers van 100%. De conversieperiode liep met ingang van 1 januari 1977 tot en met 31 december 1986. De conversiekoers was vastgesteld op ƒ 150,--. Voor iedere obligatie van ƒ 1.000,-- konden onder bijbetaling van ƒ 50,-- in contanten 7 aandelen van nominaal ƒ 50,-- worden verkregen. De rente op een vergelijkbare lening zon- der conversierecht zou 10 3/4% hebben bedragen.