ECLI:NL:HR:1996:AA2056
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- Van der Linde
- Bellaart
- Van der Putt-Lauwers
- Van Brunschot
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag vennootschapsbelasting en fiscale eenheid
In deze zaak gaat het om een arrest van de Hoge Raad van 30 augustus 1996, gewezen op het beroep in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. te Z (Spanje) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 14 februari 1995. De zaak betreft een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1988, opgelegd naar een belastbaar bedrag van ƒ 110.000,--, met een verhoging wegens niet tijdige aangifte van ƒ 1.000,--. Na bezwaar tegen de aanslag heeft de Inspecteur deze gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur bevestigde en de verhoging handhaafde.
Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld. In het cassatiegeding is het verzoek tot toepassing van artikel 15 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 aan de orde, waarbij belanghebbende een fiscale eenheid met A B.V. en B B.V. wilde vormen. Het Hof had echter uitspraak gedaan zonder dat er duidelijkheid was over de beschikking op dit verzoek. De Hoge Raad oordeelt dat zolang niet vaststaat hoe is beschikt op het verzoek, er niet op het beroep tegen de uitspraak op bezwaar kan worden beslist. De uitspraak van het Hof kan daarom niet in stand blijven en de Hoge Raad verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling.
Daarnaast heeft de Hoge Raad beslist over de proceskosten, waarbij de Staatssecretaris van Financiën wordt veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de kosten van rechtsbijstand aan de zijde van belanghebbende. Dit arrest is vastgesteld door de vice-president en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken op de datum van de uitspraak.