ECLI:NL:HR:1996:AA2043
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- Van der Linde
- De Moor
- Van der Putt-Lauwers
- Van Brunschot
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting en de ondernemerstatus van de gemeente
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, die betrekking heeft op een naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting. De naheffingsaanslag van ƒ 30.000,-- werd opgelegd aan belanghebbende naar aanleiding van de verkrijging van een onroerende zaak op 29 december 1992. Na bezwaar tegen de aanslag, werd deze door de Inspecteur gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, waarop belanghebbende cassatie instelde.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat belanghebbende de grond van de gemeente Q heeft verkregen, die als parkeerterrein en groenvoorziening was gebruikt. De gemeente had de grond in gebruik gegeven aan belanghebbende en de koopsom bedroeg ƒ 500.000,-- exclusief omzetbelasting. In de transportakte werd een beroep gedaan op de vrijstelling van overdrachtsbelasting op basis van de Wet op belastingen van rechtsverkeer, omdat er omzetbelasting verschuldigd was.
De Hoge Raad oordeelde dat de gemeente als ondernemer in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968 moet worden aangemerkt, omdat de grond als bedrijfsmiddel was gebruikt. Het Hof had terecht geoordeeld dat de gemeente gedurende de periode van 1 januari 1988 tot 29 december 1992 als ondernemer was opgetreden. De Hoge Raad verwierp het beroep van belanghebbende, omdat de stelling dat de gemeente niet als ondernemer was opgetreden, niet kon worden aanvaard. De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten en bevestigde de uitspraak van het Hof.