ECLI:NL:HR:1996:AA2034
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- J. Urlings
- F. Fleers
- Rechtspraak.nl
Cassatie over ontvankelijkheid bezwaar tegen leges voor parkeervergunning
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 10 mei 1995. De zaak betreft de heffing van leges door de gemeente Hoorn voor het verlenen van een parkeervergunning voor het jaar 1991. Belanghebbende, X B.V., heeft een bezwaarschrift ingediend tegen de legesheffing van ƒ 480,--, maar dit bezwaarschrift werd door de Chef van de afdeling Financiën van de gemeente Hoorn niet ontvankelijk verklaard. Hierop heeft belanghebbende beroep ingesteld bij het Hof, dat de uitspraak van de Chef heeft bevestigd.
In cassatie heeft belanghebbende de uitspraak van het Hof bestreden. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld en geconcludeerd dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat er over het tijdvak van 1 januari 1991 tot 1 januari 1992 een aangifte is gedaan van het parkeergeld. Dit oordeel is gebaseerd op de waardering van de bewijsmiddelen door het Hof en geeft geen blijk van een onjuiste bewijslastverdeling. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten falen en dat belanghebbende niet ontvankelijk was in haar bezwaar.
De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van belanghebbende, waarmee de uitspraak van het Hof in stand blijft. Dit arrest is op 5 juni 1996 vastgesteld door de vice-president Stoffer als voorzitter, en de raadsheren Urlings en Fleers, en is in het openbaar uitgesproken.