ECLI:NL:HR:1996:AA2032
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- J. Urlings
- A. Zuurmond
- C.H.M. Jansen
- A. Pos
- Rechtspraak.nl
Cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake aanslag inkomstenbelasting 1990
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 18 mei 1995. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen die aan belanghebbende, X, is opgelegd voor het jaar 1990. De aanslag was gebaseerd op een belastbaar inkomen van ƒ 204.115,--. Na bezwaar van belanghebbende heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof heeft de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de aanslag verlaagd tot een belastbaar inkomen van ƒ 203.915,--. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak. In het cassatiegeding is vastgesteld dat belanghebbende op 19 december 1989 een lijfrente heeft gevestigd ten gunste van de Stichting Y, met uitkeringen die in de eerste jaren afwijken van de latere jaren. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het Hof terecht heeft vastgesteld dat aan het begrip 'lijfrente' in de Wet op de inkomstenbelasting 1964 geen andere betekenis toekomt dan in de oude wetgeving. Dit betekent dat voor de kwalificatie als lijfrente een recht op vaste en gelijkmatige periodieke uitkeringen vereist is. De Hoge Raad concludeert dat het middel, dat stelt dat de uitkeringen geen lijfrentekarakter hebben, faalt.
De Hoge Raad heeft geen termen gezien voor een veroordeling in de proceskosten en heeft het beroep van de Staatssecretaris van Financiën verworpen. Dit arrest is op 1 mei 1996 vastgesteld door de vice-president Stoffer en de raadsheren Urlings, Zuurmond, Jansen en Pos, en is in het openbaar uitgesproken. Tevens is er een recht geheven van ƒ 75,-- voor het beroepschrift in cassatie.