ECLI:NL:HR:1996:AA2015
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- J. Urlings
- A. Zuurmond
- H. Herrmann
- J. Fleers
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting en de waarde in het economische verkeer van onroerende zaken
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 17 maart 1995, betreffende een naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting. De naheffingsaanslag, opgelegd terzake van de verkrijging van een onroerende zaak, bedroeg ƒ 2.160,-- zonder verhoging. Na bezwaar tegen deze aanslag, handhaafde de Inspecteur de aanslag, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, waarop belanghebbende cassatie instelde.
De Hoge Raad beoordeelt in deze zaak of bij de bepaling van de waarde in het economische verkeer van het woonhuis rekening moet worden gehouden met het feit dat belanghebbende als huurder de beste gegadigde was voor de koop. Belanghebbende had de onroerende zaken, waaronder het woonhuis, op 12 juni 1992 van zijn ouders gekocht voor ƒ 1.100.000,--, terwijl hij in zijn aangifte voor de overdrachtsbelasting een waarde van ƒ 100.000,-- had opgegeven. De Inspecteur legde de naheffingsaanslag op naar een waarde van ƒ 136.000,--, die volgens de Hoge Raad de waarde in het economische verkeer vertegenwoordigt, omdat belanghebbende als huurder ook tot de kring van gegadigden moet worden gerekend.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat de waarde in het economische verkeer moet worden vastgesteld op basis van de prijs die bij de meest geschikte aanbieding en voorbereiding door de meestbiedende gegadigde zou zijn besteed. Het beroep van belanghebbende faalt, en de Hoge Raad verwerpt het beroep zonder veroordeling in de proceskosten.