ECLI:NL:HR:1996:AA2007
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Urlings
- C.H.M. Jansen
- Fleers
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag parkeerbelasting en de bevoegdheid tot het aanbrengen van een wielklem
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X te Z tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, die betrekking heeft op de kosten van het aanbrengen en verwijderen van een wielklem door de gemeente Amsterdam. De gemeente had op 6 april 1993 een naheffingsaanslag opgelegd van ƒ 60,-- voor de kosten van de wielklem. Na bezwaar van de belanghebbende werd deze beschikking gehandhaafd door de Directeur van de dienst parkeerbeheer. Hierop heeft de belanghebbende beroep ingesteld bij het Hof, dat de uitspraak van de Directeur bevestigde.
In cassatie heeft de belanghebbende de beslissing van het Hof bestreden. De Hoge Raad oordeelt dat de gemeente niet verplicht is om voorafgaand aan het aanbrengen van een wielklem de bereidheid tot betaling van de naheffingsaanslag te onderzoeken. De Hoge Raad stelt vast dat er geen aanwijzingen zijn dat de gemeente misbruik heeft gemaakt van haar bevoegdheid. De klacht van de belanghebbende wordt dan ook verworpen.
De Hoge Raad heeft geen termen gezien voor een veroordeling in de proceskosten. In de beslissing wordt ook vermeld dat het resterende bedrag van ƒ 75,-- van het ter zake van de vervanging van de mondelinge uitspraak bij het Hof gestorte bedrag aan de belanghebbende wordt terugbetaald. Dit arrest is op 10 april 1996 vastgesteld en openbaar uitgesproken door de raadsheren Urlings, Jansen en Fleers, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Boorsma.