ECLI:NL:HR:1996:AA1993
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- J. Zuurmond
- F. Fleers
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag inkomstenbelasting en reiskostenforfait
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 16 mei 1995, betreffende de hem opgelegde aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1990. De belanghebbende had een aanslag ontvangen naar een belastbaar inkomen van ƒ 81.427,--, welke aanslag na bezwaar door de Inspecteur is gehandhaafd. De belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur bevestigde.
Na de uitspraak van het Hof heeft de belanghebbende cassatie ingesteld. De Staatssecretaris van Financiën diende een vertoogschrift in. De Hoge Raad beoordeelt de middelen die door de belanghebbende zijn ingediend. De Hoge Raad stelt vast dat de wetgeving omtrent het reiskostenforfait, zoals vastgelegd in de Wet van 4 juli 1990, een objectieve en redelijke rechtvaardiging biedt voor het onderscheid tussen belastingplichtigen die een openbaar-vervoerverklaring (OVK) kunnen overleggen en degenen die dat niet kunnen.
De Hoge Raad concludeert dat het vereiste van een OVK niet geldt voor het verhoogde reiskostenvergoedingforfait, maar dat de regeling wel degelijk rechtvaardiging vindt in de uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 1990. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel wordt verworpen, omdat dit een feitelijk onderzoek vereist dat in cassatie niet mogelijk is. De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten en verwerpt het beroep.
Dit arrest is op 9 augustus 1996 vastgesteld door de vice-president Stoffer als voorzitter, en de raadsheren Zuurmond en Fleers, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Reijngoud en op die datum in het openbaar uitgesproken.