ECLI:NL:HR:1996:AA1968
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- J. Urlings
- M. Zuurmond
- H. Herrmann
- F. Fleers
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de aanslag inkomstenbelasting en de reiskosten in de onderwijssector
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, die op 4 januari 1995 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1991 heeft bevestigd. De aanslag was opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 44.147,--. Na bezwaar van belanghebbende heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, wat leidde tot het cassatieberoep.
In cassatie is de vraag aan de orde of de reistijd voor woon-werkverkeer moet worden meegerekend bij de werkzaamheden die elders dan in de kantoorruimte thuis worden verricht, zoals bedoeld in artikel 36, lid 1, letter b, onder 1, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964. Belanghebbende, die deeltijd werkzaam is als leraar, heeft in het betreffende jaar 532 uren lesgegeven en daarnaast 98 uren op school doorgebracht. De tijd die hij aan werkzaamheden in zijn kantoorruimte thuis heeft besteed, bedraagt 701 uren, met nog eens 130 uren reistijd.
De Hoge Raad oordeelt dat als de reistijd ingevolge de arbeidsovereenkomst wordt gerekend tot de tijd waarvoor de arbeid is bedongen, deze reistijd ook moet worden meegerekend voor de toepassing van de wet. Het Hof heeft echter nagelaten vast te stellen of de reistijd in dit geval als zodanig moet worden gerekend, waardoor de uitspraak van het Hof niet voldoet aan de eisen van de wet. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling.
Daarnaast wordt in de beslissing aandacht besteed aan de proceskosten. De Hoge Raad gelast dat de Staatssecretaris van Financiën het griffierecht van ƒ 300,-- vergoedt aan belanghebbende en veroordeelt de Staatssecretaris in de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op ƒ 355,-- voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is op 17 januari 1996 uitgesproken door de vice-president Stoffer en de raadsheren Urlings, Zuurmond, Herrmann en Fleers, in aanwezigheid van de waarnemend griffier Reijngoud.