gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 28 februari 1995 betreffende de aan de naamloze vennootschap X N.V. te Z voor het jaar 1988 opgelegde aanslag in de vennootschapsbelasting.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof Aan belanghebbende is voor het jaar 1988 een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is verminderd tot een aanslag naar een belastbaar bedrag van ƒ 12.552.210,--. Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof, dat deze uitspraak heeft vernietigd en de aanslag heeft verminderd tot een aanslag naar een belastbaar bedrag van ƒ 11.890.660,--. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie De Staatssecretaris heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. Belanghebbende heeft bij vertoogschrift het cassatieberoep bestreden. De Plaatsvervangend Procureur-Generaal Van Soest heeft op 27 oktober 1995 geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel van cassatie 3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan:
3.1.1. De Vereniging A heeft in mei 1988 een renteloze premie-obligatielening, nominaal groot ƒ 275.000.000,--, uitgegeven in stukken van ƒ 1.000,-- tegen een koers van 100 % met een looptijd van 10 jaar. Gedurende de looptijd, te beginnen in juni 1988, wordt maandelijks één obligatie uitgeloot waarop een bedrag van ƒ 1.000.000,-- wordt uitbetaald. De obligaties werden ter beurze van Amsterdam genoteerd.
3.1.2. De uitgifte van de lening werd gegarandeerd door een aantal banken, waaronder belanghebbende. Het aandeel van belanghebbende in de - goeddeels mislukte - emissie was 18.198 obligaties, waarvan zij er aanvankelijk 15.102 heeft overgehouden. Op 31 december 1988 behoorden belanghebbende nog 14.130 obligaties toe. De beurskoers was toen 93,5 %, de theoretische rendementswaarde, rekening houdende met de kans op uitloting, 84,15 %. Het pakket is in volgende jaren geleidelijk in gedeelten ter beurze verkocht, het laatste gedeelte begin 1993.
3.2. Het Hof heeft geoordeeld dat onder de gegeven omstandigheden goed koopmansgebruik uit een oogpunt van voorzichtigheid toelaat de obligaties enigszins beneden de beurskoers te waarderen, nu uit het verschil tussen de theoretische koers en de beurskoers volgt dat het rendement op de onderwerpelijke obligaties relatief laag is en de onmiddellijke verkoop van het gehele pakket, naar aannemelijk is, een aanmerkelijk koersdrukkend effect zou hebben.
3.3. Tegen dit oordeel richt zich het middel met het betoog dat, nu per 31 december 1988 een reële marktprijs tot stand was gekomen, de feiten geen ruimte bieden voor een waardering lager dan de beurskoers.
3.4. 's Hofs oordeel geeft evenwel geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en kan als verweven met waarderingen van feitelijke aard voor het overige in cassatie niet op zijn juistheid worden getoetst. Het middel kan mitsdien niet tot cassatie leiden.
4. Proceskosten De Hoge Raad acht, gelet op de inhoud van het procesdossier, termen aanwezig om ten aanzien van de proceskosten, die belanghebbende in verband met het geding in cassatie redelijkerwijs heeft moeten maken, te beslissen als hierna zal worden vermeld.
5. Beslissing De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie, aan de zijde van belanghebbende vastgesteld op f 2.840,-, voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is op 24 april 1996 vastgesteld door de vice-president R.J.J. Jansen als voorzitter, en de raadsheren Van der Linde, Bellaart, Van der Putt- Lauwers en Van Brunschot, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Van Hooff, en op die datum in het openbaar uitgesproken.
Van de Staatssecretaris van Financiën wordt ter zake van dit beroep een recht geheven van ƒ 300,--.Nr. 31.143 Mr Van Soest
Derde Kamer A Conclusie inzake:
Vennootschapsbelasting 1988 de staatssecretaris van Financiën
Parket, oktober 1995 tegen
X N.V.