ECLI:NL:HR:1996:AA1929
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- J. Zuurmond
- C.H.M. Jansen
- Fleers
- Pos
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aftrekbaarheid van kosten voor contactlenzen in inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, die op 12 oktober 1994 werd gedaan. De zaak betreft de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1991, waarbij aan de belanghebbende een aanslag werd opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 50.673. Na bezwaar tegen deze aanslag, handhaafde de Inspecteur de aanslag, waarna de belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, wat leidde tot het cassatieberoep.
De belanghebbende, een onderofficier en schietbaancommandant, had in 1991 een brutoloon van ƒ 61.726 en had in de periode van 1988 tot en met 1991 ƒ 4.194 uitgegeven aan contactlenzen, waarvan ƒ 520 in 1991. De Hoge Raad beoordeelt of de kosten voor contactlenzen als aftrekbare kosten kunnen worden aangemerkt volgens artikel 35 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964. De Hoge Raad oordeelt dat de uitgaven voor contactlenzen een persoonlijk karakter hebben en niet kunnen worden aangemerkt als kosten gemaakt tot verwerving, inning en behoud van de inkomsten van de belanghebbende.
De Hoge Raad verwerpt het beroep en oordeelt dat er geen termen zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is op 5 juni 1996 vastgesteld door de vice-president Stoffer als voorzitter, en de raadsheren Zuurmond, C.H.M. Jansen, Fleers en Pos, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Reijngoud, en op die datum in het openbaar uitgesproken.