ECLI:NL:HR:1996:AA1868
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- Bellaart
- Van der Putt-Lauwers
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de toerekening van privégebruik van een auto aan een homeopathisch arts en zijn partner
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van een homeopathisch arts, hierna belanghebbende genoemd, tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 19 augustus 1994. De zaak betreft de aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1990, waarbij belanghebbende een belastbaar inkomen van ƒ 119.793,-- had. Na bezwaar tegen de aanslag, handhaafde de Inspecteur deze, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur bevestigde.
Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. In cassatie is vastgesteld dat belanghebbende als zelfstandig arts werkzaam is en dat zijn levenspartner als doktersassistente in de praktijk werkt. De partner ontving een arbeidsbeloning van ƒ 12.315,--. Tot het ondernemingsvermogen van belanghebbende behoorde een personenauto, die zowel voor privé- als praktijkdoeleinden werd gebruikt.
De kern van het geschil in cassatie was of het privégebruik van de auto gelijkelijk aan belanghebbende en zijn partner moest worden toegerekend. Belanghebbende stelde dat de bijtelling op grond van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 beperkt kon worden tot 10% van de catalogusprijs voor hem, terwijl aan zijn partner ook 10% van de catalogusprijs zou moeten worden toegerekend. De Inspecteur daarentegen verdedigde dat de bijtelling in zijn geheel bij belanghebbende moest worden genomen.
Het Hof oordeelde dat belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat de auto feitelijk aan zijn partner ter beschikking was gesteld voor haar werkzaamheden. Het Hof concludeerde dat de auto aan de partner ter beschikking was gesteld in het kader van hun samenwoningsrelatie. Deze oordelen werden door de Hoge Raad als feitelijk en niet onbegrijpelijk beschouwd, waardoor de middelen van cassatie niet konden leiden tot een andere uitkomst. De Hoge Raad verwerpt het beroep en acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.