ECLI:NL:HR:1996:AA1754
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- J. Urlings
- M. Zuurmond
- P. Pos
- A. Beukenhorst
- Rechtspraak.nl
Cassatie over onroerendezaakbelasting en feitelijk gebruik van een pand
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 16 januari 1996, betreffende een aanslag in de onroerendezaakbelasting voor het jaar 1994 opgelegd door de gemeente Enschede. De aanslag was gebaseerd op het feitelijk gebruik van de onroerende zaak, gelegen aan de a-straat 1, die tot het overlijden van de moeder van belanghebbende op 26 april 1993 bewoond werd. Na haar overlijden werd de woning niet meer bewoond, maar de inrichting bleef ongewijzigd, met de meubels nog aanwezig. De gemeente had een heffingsgrondslag van f 60.000,-- vastgesteld voor de belastingaanslag.
Na bezwaar tegen de aanslag, handhaafde het Hoofd van de afdeling financiën de aanslag, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van het Hoofd, waarbij het belanghebbende als feitelijke gebruiker van het pand aanmerkte, omdat hij het pand volgens het Hof in 1994 metterdaad gebruikte voor de opslag van de meubels. Belanghebbende stelde echter dat het pand na het overlijden van zijn ouders niet meer bewoond werd en dat de meubels er nog stonden, wat volgens hem niet rechtvaardigde dat hij als feitelijke gebruiker werd aangemerkt.
In cassatie oordeelde de Hoge Raad dat het Hof niet voldoende had gemotiveerd waarom belanghebbende als feitelijke gebruiker werd aangemerkt. Bovendien had het Hof een brief van belanghebbende in zijn beoordeling betrokken zonder deze aan de wederpartij ter kennis te brengen, wat in strijd was met de goede procesorde. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak naar het Gerechtshof te Leeuwarden voor verdere behandeling. Tevens werd bepaald dat de Staatssecretaris van Financiën het griffierecht van f 75,-- aan belanghebbende moest vergoeden, en dat een bedrag van f 75,-- door de Griffier van de Hoge Raad aan belanghebbende werd terugbetaald.