ECLI:NL:HR:1996:AA1734
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- Van der Linde
- De Moor
- Van der Putt-Lauwers
- Van Brunschot
- Rechtspraak.nl
Cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen uitspraak Gerechtshof inzake navorderingsaanslag vennootschapsbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 oktober 1996 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 1 mei 1995. De zaak betreft een navorderingsaanslag in de vennootschapsbelasting die was opgelegd aan de commanditaire vennootschap X C.V. voor het jaar 1988. De navorderingsaanslag was gebaseerd op desinvesteringsbetalingen en investeringsbijdragen, waarbij de belasting werd verhoogd met 80% van de in aanmerking genomen investeringsbijdragen. Het Hof had de navorderingsaanslag vernietigd, wat leidde tot het cassatieberoep van de Staatssecretaris.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de belanghebbende in 1987 en 1988 had geïnvesteerd in bedrijfsmiddelen en aanspraak had gemaakt op investeringsbijdragen. De Hoge Raad oordeelde dat de wetgever met de Wet van 3 juli 1991, die de temporisering van de uitbetaling van investeringsbijdragen regelt, had beoogd te voorkomen dat ondernemers met verliezen de nog niet ontvangen investeringsbijdragen moesten terugbetalen. De Hoge Raad concludeerde dat het Hof terecht had geoordeeld dat de redelijke wetstoepassing in dit geval niet leidde tot een terugbetaling van nog niet geëffectueerde WIR met betrekking tot een investering waarvoor de WIR niet reeds volledig was ontvangen.
De Hoge Raad verwierp het beroep van de Staatssecretaris en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is van belang voor de toepassing van de Wet op de vennootschapsbelasting en de regels omtrent investeringsbijdragen en desinvesteringsbetalingen.