ECLI:NL:HR:1996:AA1728
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- J. Urlings
- C.H.M. Jansen
- Fleers
- Pos
- Rechtspraak.nl
Cassatie inzake aanslag inkomstenbelasting 1989
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 27 juni 1995, betreffende de aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 1989. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de oorspronkelijke aanslag, die was opgelegd door de Inspecteur. Na het bezwaar werd de aanslag verminderd tot een belastbaar inkomen van ƒ 127.063,--, waarvan ƒ 99.006,-- belast was naar het tarief van artikel 57, lid 2, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964. De belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur bevestigde.
Na de uitspraak van het Hof heeft de belanghebbende beroep in cassatie ingesteld en een middel van cassatie aangevoerd. De Staatssecretaris van Financiën heeft hierop een vertoogschrift ingediend. De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de goedkeuring van de Staatssecretaris van Financiën met betrekking tot het in artikel 42, lid 3, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 bedoelde voordeel, niet van invloed is op de juistheid van het oordeel van het Hof. De resolutie van 30 september 1974, die betrekking heeft op de inhouding van loonbelasting, heeft niet tot gevolg dat het bedoelde voordeel buiten aanmerking blijft voor de berekening van het gemiddelde jaarinkomen.
De Hoge Raad heeft ook de proceskosten beoordeeld en geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Dit arrest is vastgesteld op 25 september 1996 door vice-president A. Stoffer als voorzitter, en de raadsheren J. Urlings, C.H.M. Jansen, Fleers en Pos, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Boorsma, en op die datum in het openbaar uitgesproken.