ECLI:NL:HR:1996:AA1721

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 oktober 1996
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
31550
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A. Stoffer
  • J. Zuurmond
  • C.H.M. Jansen
  • Fleers
  • Pos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over aanslag inkomstenbelasting en vrijstelling dubbele belasting voor stuurman op zeeschip

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X, die in 1992 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd kreeg. De aanslag was gebaseerd op een belastbaar inkomen van ƒ 63.738,-- zonder aftrek elders belast. Na bezwaar tegen deze aanslag, handhaafde de Inspecteur de aanslag, waarna X in beroep ging bij het Gerechtshof te Arnhem. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, waarop X cassatie instelde.

In cassatie werd onbestreden vastgesteld dat X in 1992 in Nederland woonde en inkomsten genoot als stuurman in dienst van een Zwitserse werkgever op een in Panama geregistreerd zeeschip. De centrale vraag was of X recht had op vrijstelling van belasting op deze inkomsten op basis van artikel 2 van het Besluit voorkoming dubbele belasting 1989. Het Hof oordeelde dat X geen recht had op deze vrijstelling, omdat hij zijn werkzaamheden niet binnen het grondgebied van Panama had verricht.

X stelde dat het Hof had miskend dat "het gebied van een andere Mogendheid" ook een onder vreemde vlag varend zeeschip omvat. De Hoge Raad verwierp dit standpunt, verwijzend naar de definitie van "het gebied van een andere Mogendheid" in het Besluit, dat enkel het grondgebied van die Mogendheid omvat, inclusief gebieden buiten de territoriale zee waar deze souvereine rechten kan uitoefenen. De Hoge Raad oordeelde dat er geen aanknopingspunten waren voor de opvatting dat de definitie breder moest worden geïnterpreteerd.

De overige klachten van X behoefden geen verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten en verwierp het beroep van X. Dit arrest werd op 16 oktober 1996 vastgesteld door de vice-president Stoffer en de raadsheren Zuurmond, Jansen, Fleers en Pos, en werd in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 8 september 1995 betreffende de hem voor het jaar 1992 opgelegde aanslag inkomstenbelasting/ premie volksverzekeringen.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof Aan belanghebbende is voor het jaar 1992 een aanslag inkomstenbelastingpremie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 63.738,-- zonder aftrek elders belast, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd. Belanghebbende is van de uitspraak van de Inspecteur in beroep gekomen bij het Hof. Het Hof heeft die uitspraak bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De Staatssecretaris van Financiën heeft een vertoogschrift ingediend.
3. Beoordeling van de klachten 3.1. In cassatie is onbestreden dat belanghebbende in 1992 in Nederland woonde. Hij genoot inkomsten als stuurman in dienst van een Zwitserse werkgeefster aan boord van een in Panama geregistreerd zeeschip dat onder Panamese vlag voer en Panama tot thuishaven had. Aan zijn oordeel dat belanghebbende met betrekking tot deze inkomsten geen recht heeft op de vrijstelling van artikel 2 van het Besluit voorkoming dubbele belasting 1989 heeft het Hof ten grondslag gelegd zijn oordeel dat belanghebbende zijn werkzaamheden niet heeft verricht binnen het grondgebied, in de zin van genoemd artikel, van Panama. 3.2. Tegen deze oordelen richten zich de klachten a, b en c, welke tezamen genomen kennelijk aldus moeten worden verstaan dat het Hof heeft miskend dat "het gebied van een andere Mogendheid" in de zin van artikel 2 van het Besluit voorkoming dubbele belasting 1989 mede omvat een onder vreemde vlag varend zeeschip met thuishaven in een andere Mogendheid. 3.3. Dit standpunt kan niet als juist worden aanvaard. Ingevolge lid 5, onderdeel d van genoemd artikel wordt onder "het gebied van een andere Mogendheid" verstaan het grondgebied van die Mogendheid, daaronder begrepen het gebied buiten de territoriale zee van die Mogendheid, waar deze in overeenstemming met het internationale recht souvereine rechten kan uitoefenen. Aanknopingspunten voor de opvatting dat deze omschrijving niet slechts ziet op gebied in geografische zin ontbreken. Het in de klachten verdedigde standpunt, waarbij ten onrechte onder meer met een beroep op het met betrekking tot de woon- en vestigingsplaats in artikel 4, lid 2, AWR bepaalde ervan wordt uitgegaan dat "schip is territoir" een algemeen geldende regel is, moet derhalve worden verworpen. 3.4. De overige klachten behoeven geen behandeling.
4. Proceskosten De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
5. Beslissing De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is op 16 oktober 1996 vastgesteld door de vice-president Stoffer als voorzitter, en de raadsheren Zuurmond, C.H.M. Jansen, Fleers en Pos, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Reijngoud, en op die datum in het openbaar uitgesproken.