ECLI:NL:HR:1996:AA1713
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- J. Urlings
- A. Zuurmond
- F. Fleers
- P. Pos
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen aanslag in het recht van successie na verkrijging uit nalatenschap
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van X tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, die betrekking heeft op een aanslag in het recht van successie. De aanslag was opgelegd naar aanleiding van de verkrijging uit de nalatenschap van A, die op 24 november 1991 is overleden. De aanslag betrof een verkrijging van ƒ 550.000,-- met een verhoging van ƒ 1.000,--. Na bezwaar tegen deze aanslag heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd. X is vervolgens in beroep gegaan bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur heeft vernietigd en de aanslag heeft verminderd tot een verkrijging van ƒ 400.000,--, met een verhoging van ƒ 1.000,--.
X heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij verschillende klachten aangevoerd. De Staatssecretaris van Financiën heeft hierop een vertoogschrift ingediend. De Hoge Raad heeft de klachten van X beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Wat betreft de proceskosten heeft de Hoge Raad geoordeeld dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van X verworpen. Dit arrest is op 23 oktober 1996 vastgesteld door vice-president A. Stoffer als voorzitter, en de raadsheren J. Urlings, A. Zuurmond, F. Fleers en P. Pos, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Boorsma, en op die datum in het openbaar uitgesproken.