ECLI:NL:HR:1996:AA1520
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- J. Urlings
- M. Zuurmond
- C. Fleers
- H. Pos
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de ontvankelijkheid van bezwaar tegen onroerende zaakbelastingen en de termijn voor indienen van bezwaarschrift
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X te Z tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden, die op 3 november 1995 werd gedaan. De zaak betreft een aanslag in de onroerende zaakbelastingen van de gemeente Leeuwarden voor het jaar 1995, waarbij belanghebbende een aanslag van f 417,-- had ontvangen. De burgemeester en wethouders van Leeuwarden verklaarden het bezwaar van belanghebbende tegen deze aanslag niet-ontvankelijk. Hierop volgde een beroep bij het Hof, dat op 14 juli 1995 de beschikking van de voorzitter van de belastingkamer verwierp en het verzet van belanghebbende ongegrond verklaarde.
Belanghebbende ging in cassatie en voerde verschillende klachten aan. De Hoge Raad beoordeelde de klachten en oordeelde dat het Hof terecht had vastgesteld dat de verzending van het aanslagbiljet vóór de dagtekening daarvan had plaatsgevonden. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet onbegrijpelijk had geoordeeld over de datum van verzending van het bezwaarschrift. De zesweken-termijn van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht liep af op 11 april 1995, maar het Hof oordeelde dat het bezwaarschrift pas op 13 april 1995 ter post was bezorgd, na het verstrijken van de termijn.
De Hoge Raad concludeerde dat belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat hij het bezwaarschrift binnen de termijn had verzonden. De klachten van belanghebbende werden verworpen, en de Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing van de Hoge Raad was dat het beroep werd verworpen, en dit arrest werd op 16 oktober 1996 vastgesteld door de vice-president en de raadsheren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier.