ECLI:NL:HR:1996:AA1506
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Bellaart
- M. van der Putt-Lauwers
- J. van Brunschot
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep inzake aanslag inkomstenbelasting 1988
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 2 december 1994. De zaak betreft de aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 1988, die aanvankelijk was opgelegd op basis van een belastbaar inkomen van f 44.620,--. Na bezwaar van belanghebbende heeft de Inspecteur de aanslag verlaagd tot f 43.820,--, waarbij ook investeringsbijdragen van f 245,-- in aanmerking zijn genomen. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de aanslag verder heeft verminderd.
In cassatie heeft belanghebbende een middel van cassatie voorgesteld, waarbij de Staatssecretaris van Financiën het cassatieberoep heeft bestreden. Het Hof oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten, omdat belanghebbende zonder gemachtigde ter zitting was verschenen en geen kosten had opgegeven die voor vergoeding in aanmerking kwamen. Dit oordeel werd door de Hoge Raad bevestigd, die oordeelde dat de klacht van belanghebbende over de proceskosten niet tot cassatie kon leiden.
De Hoge Raad concludeert dat het middel van belanghebbende niet kan leiden tot cassatie, omdat het Hof terecht heeft geoordeeld dat er geen aanspraak op proceskostenvergoeding was. De Hoge Raad achtte het niet nodig om verder te motiveren, aangezien het middel geen rechtsvragen opwierp die van belang zijn voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van belanghebbende.