ECLI:NL:HR:1996:AA1501
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Bellaart
- M. van der Putt-Lauwers
- J. van Brunschot
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep inzake proceskostenveroordeling in belastingzaken
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende X tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 17 augustus 1995. Het Hof had de Staat veroordeeld tot betaling van f 710,-- aan proceskosten in verband met een beroepschrift dat was ingediend tegen een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1993. Belanghebbende had op 11 juli 1995 een verzoek ingediend om de Inspecteur te veroordelen in de kosten van de behandeling van het beroep bij het Hof. Het Hof oordeelde dat er onvoldoende aanleiding was om een hoger bedrag dan f 710,-- toe te wijzen, ondanks het standpunt van belanghebbende dat er bijzondere omstandigheden waren die een hogere kostenveroordeling rechtvaardigden.
In cassatie heeft belanghebbende een middel van cassatie voorgesteld, maar de Staatssecretaris van Financiën heeft het cassatieberoep bestreden. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het oordeel van het Hof niet blijk geeft van een onjuiste opvatting van de wet en dat het voor het overige niet onbegrijpelijk is. Het middel van cassatie kan derhalve niet leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft ook geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Dit arrest is op 4 september 1996 vastgesteld door de raadsheer Bellaart als voorzitter, en de raadsheren Van der Putt-Lauwers en Van Brunschot, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Van Hooff, en op die datum in het openbaar uitgesproken.