ECLI:NL:HR:1996:3

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 oktober 1996
Publicatiedatum
21 juni 2024
Zaaknummer
3507
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • H. Hermans
  • A. Keijzer
  • C. Corstens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen beschikking van de Arrondissementsrechtbank te Utrecht inzake teruggave van goederen

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een beschikking van de Arrondissementsrechtbank te Utrecht, gedateerd 15 februari 1996. De beschikking betreft een klaagschrift ingediend door [klaagster] met het verzoek om teruggave van goederen die in de beschikking zijn omschreven. De Rechtbank heeft het beklag van [klaagster] ongegrond verklaard. Hierop heeft [klager] cassatie ingesteld, maar de Hoge Raad oordeelt dat [klager] niet-ontvankelijk is in zijn beroep. De Hoge Raad stelt vast dat volgens artikel 445 van het Wetboek van Strafvordering beroep in cassatie tegen beschikkingen alleen openstaat voor het openbaar ministerie en de klager, en dat er geen bepaling is die het mogelijk maakt voor anderen om in cassatie te komen. De Advocaat-Generaal Van Dorst heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad [klager] niet-ontvankelijk zal verklaren. De Hoge Raad volgt deze conclusie en verklaart [klager] niet-ontvankelijk in zijn cassatieberoep. De uitspraak is gedaan op 22 oktober 1996 door de vice-president Hermans als voorzitter, en de raadsheren Keijzer en Corstens, in bijzijn van de griffier Bogaert.

Uitspraak

22 oktober 1996
Strafkamer
nr. 3507 Besch.
JM
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Arrondissementsrechtbank te Utrecht van 15 februari 1996 op een beklag als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960, wonende te
[woonplaats].
1. De bestreden beschikking
De Rechtbank heeft ongegrond verklaard het door [klaagster] , wonende te [woonplaats] , ingediende beklag strekkende tot teruggave aan haar van de in bovenvermelde beschikking omschreven goederen.
2. Het cassatieberoep
Het beroep is ingesteld door [klager] . Middelen van cassatie zijn door of namens deze niet voorgesteld.
3. De conclusie van het Openbaar Ministerie
De Advocaat-Generaal Van Dorst heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad [klager] niet-ontvankelijk zal verklaren in zijn cassatieberoep.
4. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
4.1. Het door [klager] ingestelde cassatieberoep betreft een beschikking, door de Rechtbank gegeven op een door [klaagster] ingediend klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv.
4.2. Ingevolge artikel 445 van het Wetboek van Strafvordering staat tegen beschikkingen beroep in cassatie niet open dan in de gevallen in dat wetboek bepaald. Nu in gemeld wetboek geen bepaling voorkomt ingevolge welke tegen een beschikking als de onderhavige beroep in cassatie openstaat aan anderen dan het openbaar ministerie en de klager, kan [klager] in het door hem ingestelde beroep niet worden ontvangen.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart [klager] niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice- president Hermans als voorzitter, en de raadsheren Keijzer en Corstens, in bijzijn van de griffier Bogaert in raadkamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
22 oktober 1996.