In deze zaak, die zich afspeelt op een camping in Petten in juli 1994, is de verdachte beschuldigd van doodslag op het slachtoffer, die meerdere keren met een mes in de borst is gestoken. De Hoge Raad behandelt het cassatieberoep van de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat hem in hoger beroep tot vijf jaar gevangenisstraf heeft veroordeeld voor doodslag, na een eerdere vrijspraak voor moord. De verdachte had verzocht om de zaak terug te wijzen naar de Rechter-Commissaris voor nader onderzoek, met name het horen van een getuige. Het Hof heeft dit verzoek afgewezen, waarbij het de betrouwbaarheid van de verklaringen van de verdachte in overweging heeft genomen. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof niet gehouden was tot nadere motivering van zijn beslissing om de zaak niet terug te wijzen, en dat er geen reden is om aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van de verdachte te twijfelen. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep, omdat geen van de ingediende middelen tot cassatie kan leiden. De uitspraak van het Hof blijft daarmee in stand.