ECLI:NL:HR:1995:AE4712
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- Van der Linde
- Bellaart
- De Moor
- Van der Putt-Lauwers
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen aanslag premieheffing volksverzekeringen
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 31 maart 1994. De zaak betreft een aanslag in de premieheffing volksverzekeringen voor het jaar 1985, die na bezwaar door de Inspecteur is gehandhaafd. Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur heeft bevestigd. Hierop heeft belanghebbende cassatie ingesteld, waarbij hij een middel van cassatie heeft voorgesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft in een vertoogschrift het cassatieberoep bestreden. Tijdens de zitting heeft mr. J. Blom, advocaat te Amsterdam, het beroepschrift mondeling toegelicht.
De Hoge Raad heeft de zaak in verschillende onderdelen behandeld, te weten de aanslag, het bezwaar en het geding voor het Hof, het geding in cassatie, en de beoordeling van het middel. De Hoge Raad oordeelt dat het voorgestelde middel niet kan leiden tot cassatie. Dit oordeel behoeft, in overeenstemming met artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Wat betreft de proceskosten oordeelt de Hoge Raad dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van belanghebbende. Dit arrest is op 24 augustus 1995 vastgesteld door de vice-president R.J.J. Jansen als voorzitter, en de raadsheren Van der Linde, Bellaart, De Moor en Van der Putt-Lauwers, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Van Hooff, en op die datum in het openbaar uitgesproken.