ECLI:NL:HR:1995:AE4712

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 augustus 1995
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
30238
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • R.J.J. Jansen
  • Van der Linde
  • Bellaart
  • De Moor
  • Van der Putt-Lauwers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen aanslag premieheffing volksverzekeringen

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 31 maart 1994. De zaak betreft een aanslag in de premieheffing volksverzekeringen voor het jaar 1985, die na bezwaar door de Inspecteur is gehandhaafd. Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur heeft bevestigd. Hierop heeft belanghebbende cassatie ingesteld, waarbij hij een middel van cassatie heeft voorgesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft in een vertoogschrift het cassatieberoep bestreden. Tijdens de zitting heeft mr. J. Blom, advocaat te Amsterdam, het beroepschrift mondeling toegelicht.

De Hoge Raad heeft de zaak in verschillende onderdelen behandeld, te weten de aanslag, het bezwaar en het geding voor het Hof, het geding in cassatie, en de beoordeling van het middel. De Hoge Raad oordeelt dat het voorgestelde middel niet kan leiden tot cassatie. Dit oordeel behoeft, in overeenstemming met artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Wat betreft de proceskosten oordeelt de Hoge Raad dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van belanghebbende. Dit arrest is op 24 augustus 1995 vastgesteld door de vice-president R.J.J. Jansen als voorzitter, en de raadsheren Van der Linde, Bellaart, De Moor en Van der Putt-Lauwers, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Van Hooff, en op die datum in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

nr. 30.238
24 augustus 1995
TB
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 31 maart 1994 betreffende de hem voor het jaar 1985 opgelegde aanslag in de premieheffing volksverzekeringen.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is voor het jaar 1985 een aanslag in de premieheffing volksverzekeringen opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof, dat deze uitspraak heeft bevestigd.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel van cassatie voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft bij vertoogschrift het cassatieberoep bestreden.
Belanghebbende heeft zijn beroepschrift mondeling doen toelichten door mr J. Blom, advocaat te Amsterdam.
3. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
5. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is op 24 augustus 1995 vastgesteld door de vice-president R.J.J. Jansen als voorzitter, en de raadsheren Van der Linde, Bellaart, De Moor en Van der Putt-Lauwers, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Van Hooff, en op die datum in het openbaar uitgesproken.