ECLI:NL:HR:1995:AA3150

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 december 1995
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
30699
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • R.J.J. Jansen
  • Van der Linde
  • Bellaart
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep van X B.V. tegen navorderingsaanslag vennootschapsbelasting

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 13 september 1994. De zaak betreft een navorderingsaanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1988. Aan X B.V. was aanvankelijk een aanslag opgelegd naar een belastbaar bedrag van ƒ 4.577.860, met een vermindering van de belasting door investeringsbijdragen van ƒ 1.531.014. Later werd een navorderingsaanslag opgelegd naar hetzelfde belastbaar bedrag, maar met een andere vermindering van de belasting door investeringsbijdragen van ƒ 356.938. De verhoging van de nagevorderde belasting was 100 procent, waarvan bij besluit van de Inspecteur 75 procent werd kwijtgescholden. X B.V. ging in beroep tegen deze navorderingsaanslag bij het Hof, dat de aanslag verminderde, maar niet tot het gewenste resultaat van X B.V. leidde.

X B.V. stelde beroep in cassatie in tegen de uitspraak van het Hof en voerde een middel van cassatie aan. De Staatssecretaris van Financiën heeft het cassatieberoep bestreden in een vertoogschrift. De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft ook de proceskosten beoordeeld en geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van X B.V. verworpen. Dit arrest is op 13 december 1995 vastgesteld door vice-president R.J.J. Jansen als voorzitter, samen met de raadsheren Van der Linde en Bellaart, en is in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier Van Hooff.

Uitspraak

gewezen op het beroep in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 13 september 1994 betreffende na te melden navorderingsaanslag in de vennootschapsbelasting.
1. Aanslag en geding voor het Hof Aan belanghebbende, die aanvankelijk voor het jaar 1988 in de vennootschapsbelasting was aangeslagen naar een belastbaar bedrag van ƒ 4.577.860,--, onder vermindering van de belasting met investeringsbijdragen ten bedrage van ƒ 1.531.014,--, is over dat jaar een navorderingsaanslag opgelegd naar een belastbaar bedrag van ƒ 4.577.860,--, onder vermindering van de belasting met investeringsbijdragen ten bedrage van ƒ 356.938,--, met een verhoging van de nagevorderde belasting van 100 percent, van welke verhoging bij besluit van de Inspecteur tot op 75 percent kwijtschelding is verleend. Belanghebbende is tegen die aanslag en dat besluit in beroep gekomen bij het Hof, dat de navorderingsaanslag heeft verminderd tot een navorderings- aanslag naar een belastbaar bedrag van ƒ 4.577.860,-- onder vermindering van de belasting met investeringsbijdragen ten bedrage van ƒ 356.938,--, met een verhoging van de belasting ten bedrage van ƒ 20.326,--, waarvan ƒ 15.245,-- wordt kwijtgescholden.
2. Geding in cassatie Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel van cassatie voorgesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft bij vertoogschrift het cassatieberoep bestreden.
3. Beoordeling van het middel Het middel kan niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
5. Beslissing De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is op 13 december 1995 vastgesteld door de vice-president R.J.J. Jansen als voorzitter, en de raadsheren Van der Linde en Bellaart, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Van Hooff, en op die datum in het openbaar uitgesproken.