ECLI:NL:HR:1995:AA3138
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Urlings
- C.H.M. Jansen
- Fleers
- Rechtspraak.nl
Cassatie van de gemeente Zandvoort inzake woonforensenbelasting voor het jaar 1990
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Burgemeester en Wethouders van de gemeente Zandvoort tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 8 november 1994. De zaak betreft de aan een belanghebbende opgelegde aanslag in de woonforensenbelasting voor het jaar 1990, die was opgelegd omdat de belanghebbende gedurende meer dan negentig dagen van dat jaar een gemeubileerde woning ter beschikking had, zonder hoofdverblijf in de gemeente Zandvoort. Na bezwaar tegen de aanslag, handhaafde de gemeente de aanslag, waarna de belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof vernietigde de aanslag en de uitspraak van de gemeente, wat leidde tot het cassatieberoep door de gemeente.
De Hoge Raad beoordeelt in deze zaak of het Hof terecht heeft geoordeeld dat de belanghebbende rechtens beschermd vertrouwen had dat zij niet in de woonforensenbelasting zou worden betrokken voor het jaar 1990. De Hoge Raad concludeert dat het Hof, uitgaande van de vastgestelde feiten, zonder schending van enige rechtsregel heeft kunnen beslissen dat dit vertrouwen gerechtvaardigd was. Het cassatiemiddel faalt dan ook.
Wat betreft de proceskosten oordeelt de Hoge Raad dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de gemeente Zandvoort, en het arrest is op 1 november 1995 vastgesteld door de raadsheer Urlings als voorzitter, en de raadsheren Jansen en Fleers, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Loen. Van de gemeente wordt ter zake van dit beroep een recht geheven van ƒ 300,--.