ECLI:NL:HR:1995:AA3115
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- Van der Linde
- Bellaart
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen naheffingsaanslag omzetbelasting door X B.V.
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 2 mei 1994. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de omzetbelasting over het tijdvak van 1 januari 1985 tot en met 31 december 1989. De naheffingsaanslag bedroeg ƒ 5.619,-- aan enkelvoudige belasting en ƒ 2.809,-- aan verhoging. Na bezwaar tegen deze aanslag heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, maar zonder verdere kwijtschelding van de verhoging. X B.V. heeft hiertegen beroep ingesteld bij het Hof, dat de aanslag heeft verminderd tot ƒ 5.610,-- zonder verhoging.
X B.V. heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof, waarbij een aantal klachten is aangevoerd. De Staatssecretaris van Financiën heeft in een vertoogschrift het cassatieberoep bestreden. De Hoge Raad heeft de klachten beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is gebaseerd op artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij de Hoge Raad oordeelt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft ook de proceskosten in deze zaak beoordeeld en geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 13 september 1995 het beroep verworpen. Dit arrest is vastgesteld door vice-president R.J.J. Jansen als voorzitter, samen met de raadsheren Van der Linde en Bellaart, en is in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier Van Hooff.