ECLI:NL:HR:1995:AA3111
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- J. Urlings
- H. Herrmann
- C.H.M. Jansen
- Fleers
- Rechtspraak.nl
Cassatie over schenkingsrecht en overdrachtsbelasting in relatie tot Successiewet 1956
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 december 1995 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure aangespannen door de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft een geschil over een aanslag in het recht van schenking die aan belanghebbende was opgelegd. De belanghebbende ontving een schenking van ƒ 80.000,-- van haar zuster, die op haar beurt een onroerende zaak van hun ouders had gekocht. De ouders hadden een deel van de koopprijs aan de zuster kwijtgescholden, met de verplichting om een bedrag aan de belanghebbende te voldoen. De Inspecteur had bij de vaststelling van de aanslag in het schenkingsrecht geen rekening gehouden met de eerder betaalde overdrachtsbelasting, wat leidde tot de aanslag van ƒ 4.909,--. Het Hof had de aanslag verminderd tot ƒ 529,--, maar de Staatssecretaris ging in cassatie.
De Hoge Raad oordeelde dat de rechtshandelingen die plaatsvonden zo sterk samenhangen dat zij als één geheel moeten worden beschouwd voor de toepassing van artikel 24, lid 5 van de Successiewet 1956. Dit artikel is bedoeld om dubbele belasting te voorkomen in gevallen waarin overdrachtsbelasting en schenkingsrecht over hetzelfde bedrag zouden worden geheven. De Hoge Raad concludeerde dat de uitspraak van het Hof niet in stand kon blijven en bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, waarmee de oorspronkelijke aanslag in het schenkingsrecht werd hersteld. De Hoge Raad oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten, zowel voor het Hof als in cassatie.
Deze uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de toepassing van de Successiewet 1956, vooral in gevallen waar meerdere rechtshandelingen plaatsvinden die met elkaar samenhangen. De Hoge Raad benadrukte dat de wetgeving is ontworpen om dubbele belastingheffing te voorkomen, en dat dit ook geldt wanneer rechtshandelingen via een omweg tot hetzelfde resultaat leiden. De uitspraak biedt duidelijkheid over de interpretatie van de relevante wetgeving en de toepassing ervan in vergelijkbare gevallen.