ECLI:NL:HR:1995:AA3110
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- J. Urlings
- A. Zuurmond
- H. Herrmann
- C.H.M. Jansen
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting en de waardering van onroerende zaken
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de vennoten van de vennootschap onder firma X tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, die betrekking heeft op een naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting. De naheffingsaanslag, ter hoogte van ƒ 23.100,--, was opgelegd naar aanleiding van de verkrijging van een onroerende zaak door de belanghebbenden. Na bezwaar tegen de aanslag, werd deze door de Inspecteur gehandhaafd, waarna de belanghebbenden in beroep gingen bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, wat leidde tot het cassatieberoep.
In cassatie werd vastgesteld dat de belanghebbenden op 7 november 1991 een tankstation op verontreinigde grond hadden verkregen, inclusief de bijbehorende inventaris. In de notariële akte was opgenomen dat de verkoopster verantwoordelijk was voor de kosten van het schoonmaken van de ondergrondse bodemverontreiniging. De totale tegenprestatie voor de verkrijging van het tankstation bedroeg ƒ 550.000,--, waarvan ƒ 40.000,-- was toe te rekenen aan de inventaris. De Hoge Raad oordeelde dat het bedrag van ƒ 510.000,-- niet alleen de prijs voor de overdracht van het tankstation was, maar ook de verplichting van de verkoopster om de schoonmaakkosten te dragen. Dit leidde tot de conclusie dat het Hof onjuist had geoordeeld door het volledige bedrag als tegenprestatie voor de verkrijging van de onroerende zaak aan te merken.
De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Tevens werd de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten aan de zijde van de belanghebbenden. Dit arrest is op 6 december 1995 uitgesproken door de vice-president Stoffer en de raadsheren Urlings, Zuurmond, Herrmann en C.H.M. Jansen, in aanwezigheid van de waarnemend griffier Den Ouden.