ECLI:NL:HR:1995:AA3098
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- J. Urlings
- A. Zuurmond
- H. Herrmann
- F. Fleers
- Rechtspraak.nl
Cassatie van erfgenamen van X tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem inzake inkomstenbelasting 1987
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de erfgenamen van X tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, die op 10 april 1992 een aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 1987 heeft bevestigd. De aanslag was opgelegd op basis van een belastbaar inkomen van ƒ 542.898,--. Na bezwaar van de belanghebbende handhaafde de Inspecteur de aanslag, waarna de erfgenamen in beroep gingen bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, wat leidde tot het cassatieberoep.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de erfgenamen van belanghebbende, die in 1986 80 jaar oud was en in 1990 overleed, in 1983 een levenslang recht van vruchtgebruik op een pakket aandelen en obligaties verkregen. De waarde van dit recht van vruchtgebruik was begin 1987 vastgesteld op ƒ 475.000,--. De belanghebbende had in 1987 een besloten vennootschap opgericht en het recht van vruchtgebruik ingebracht, waarvoor hij een vordering van ƒ 75.010,-- op de B.V. kreeg. De Inspecteur rekende het bedrag van ƒ 475.000,-- tot het belastbare inkomen van belanghebbende.
Het Hof oordeelde dat de Inspecteur terecht had gesteld dat de vervreemding van het vruchtgebruik een transactie in de inkomstensfeer was, omdat er slechts een korte genotsperiode te verwachten was. De Hoge Raad oordeelde echter dat de vervreemding tegen een tegenprestatie voor de resterende periode van het recht van vruchtgebruik, tenzij het eerder gevestigde vruchtgebruik als een transactie in de inkomstensfeer moest worden beschouwd, een transactie in de vermogenssfeer was en dus niet belastbaar voor de inkomstenbelasting. De Hoge Raad verklaarde middel I gegrond en vernietigde de uitspraak van het Hof, alsmede die van de Inspecteur. De aanslag werd verlaagd tot een belastbaar inkomen van ƒ 67.185,--.
De Hoge Raad heeft ook de proceskosten in overweging genomen en de Staatssecretaris van Financiën gelast om de griffierechten van de erfgenamen te vergoeden. De erfgenamen kregen de gelegenheid om zich uit te laten over een eventuele veroordeling van de wederpartij in de kosten van het geding in cassatie.