ECLI:NL:HR:1995:AA3034
Hoge Raad
- Cassatie
- Wildeboer
- Zuurmond
- Fleers
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de ontvankelijkheid van het beroep inzake aanslag inkomstenbelasting en aftrekbare kosten voor een werkkamer
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende, X, tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 30 december 1993, betreffende de aanslag inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen voor het jaar 1990. De belanghebbende had een aanslag opgelegd gekregen naar een belastbaar inkomen van ƒ 66.388,--, welke aanslag door de Inspecteur was gehandhaafd na bezwaar. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, waarop belanghebbende in cassatie ging.
Het beroepschrift in cassatie werd op 8 maart 1994 ingediend, na afloop van de wettelijke termijn. De Hoge Raad beoordeelt de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie. Belanghebbende was van mening dat de termijn voor het indienen van het beroep eindigde op 11 maart 1994, omdat het afschrift van de uitspraak van het Hof op 11 januari 1994 ter post was bezorgd. De Hoge Raad oordeelt dat onder deze omstandigheden niet kan worden geoordeeld dat belanghebbende in verzuim is geweest.
Vervolgens beoordeelt de Hoge Raad de middelen van belanghebbende. Het Hof had geoordeeld dat de ruimten in de school, waar belanghebbende lesgeeft, moeten worden aangemerkt als kantoorruimte in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964. De Hoge Raad bevestigt dit oordeel en oordeelt dat de klachten van belanghebbende falen.
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van belanghebbende. Dit arrest is op 15 februari 1995 vastgesteld door de raadsheer Wildeboer als voorzitter, en de raadsheren Zuurmond en Fleers, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Van der Vegt, en op die datum in het openbaar uitgesproken.