ECLI:NL:HR:1995:AA3028
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Bellaart
- J. de Moor
- C.H.M. Jansen
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem inzake naheffingsaanslag omzetbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 5 november 1993, die betrekking heeft op een naheffingsaanslag in de omzetbelasting over het tijdvak 1985. De naheffingsaanslag bedraagt ƒ 26.600,-- aan enkelvoudige belasting en ƒ 13.300,-- aan verhoging. Na bezwaar tegen deze aanslag heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd en geen verdere kwijtschelding van de verhoging verleend. Belanghebbende is vervolgens in beroep gegaan bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur heeft bevestigd.
In cassatie heeft belanghebbende vier middelen van cassatie voorgesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft in een vertoogschrift geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het Hof en tot verwijzing. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de mondelinge behandeling voor het Hof heeft plaatsgevonden op 15 juni 1993, maar dat belanghebbende noch diens gemachtigde aanwezig waren. De oproeping voor deze zitting was verzonden aan het adres van de gemachtigde, maar is niet als onbestelbaar retour ontvangen. De beheerder van het postkantoor heeft verklaard dat de brief waarschijnlijk in de postbus is gelegd, maar er geen handtekening is geplaatst.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof niet heeft vastgesteld dat de oproeping op regelmatige wijze is aangeboden, wat noodzakelijk is indien een partij niet ter zitting verschijnt. Dit gebrek in de procedure leidt ertoe dat het middel van belanghebbende doel treft. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. Tevens wordt de Staatssecretaris van Financiën gelast om het griffierecht van ƒ 300,-- aan belanghebbende te vergoeden. Belanghebbende krijgt de gelegenheid om zich uit te laten over een eventuele veroordeling van de wederpartij in de proceskosten.