ECLI:NL:HR:1995:AA3026
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- A. Bellaart
- C. de Moor
- C.H.M. Jansen
- M. van der Putt-Lauwers
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de toepassing van het autokostenforfait bij een personenauto in de inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 15 oktober 1993, betreffende de hem voor het jaar 1987 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting. De aanslag was aanvankelijk opgelegd op basis van een belastbaar inkomen van ƒ 420.278,--, maar na bezwaar was deze verminderd. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur bevestigde. Hierop heeft belanghebbende cassatie ingesteld.
In cassatie is vastgesteld dat tot het ondernemingsvermogen van belanghebbende een personenauto, een BMW 524td met een catalogusprijs van ƒ 55.000,--, behoort. Belanghebbende had alle kosten van deze auto ten laste van de winst gebracht zonder toepassing van de autokostenfictie. De auto werd ook voor privé-doeleinden gebruikt, maar belanghebbende had van 1986 tot en met 1990 geen kilometeradministratie bijgehouden. Het Hof oordeelde dat de Inspecteur terecht het autokostenforfait had toegepast, omdat belanghebbende niet had aangetoond dat de auto nagenoeg uitsluitend voor de onderneming werd gebruikt.
De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof, dat belanghebbende niet voldoende bewijs had geleverd, niet in cassatie kon worden getoetst. Ook de klacht dat het Hof de kilometeradministraties over 1991 en 1992 niet had willen ontvangen, werd verworpen. De Hoge Raad concludeerde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten en verwierp het beroep. Tevens werd bepaald dat het door belanghebbende gestorte bedrag voor de vervanging van de mondelinge uitspraak bij het Hof werd terugbetaald.