ECLI:NL:HR:1995:AA1692
Hoge Raad
- Cassatie
- A. van der Linde
- J. de Moor
- M. van der Putt-Lauwers
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag omzetbelasting en de betekenis van 'herstellen' versus 'vermaken' van kleding
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 13 september 1994, betreffende een naheffingsaanslag in de omzetbelasting. De naheffingsaanslag, opgelegd over het tijdvak van 1 januari 1987 tot en met 31 december 1990, bedroeg aanvankelijk ƒ 44.673,--, maar werd na bezwaar door de Inspecteur verminderd tot ƒ 37.138,--. Belanghebbende ging in beroep tegen deze uitspraak, maar het Hof bevestigde de beslissing van de Inspecteur.
In cassatie heeft belanghebbende de uitspraak van het Hof bestreden. De Staatssecretaris van Financiën heeft het cassatieberoep bestreden in een vertoogschrift. Belanghebbende diende na het verstrijken van de cassatietermijn nog een geschrift in, maar dit werd niet in behandeling genomen omdat de wet dit niet toestaat.
De Hoge Raad beoordeelt de klacht van belanghebbende, die zich richt tegen het oordeel van het Hof over de betekenis van 'herstellen' en 'vermaken' van kleding. Het Hof oordeelde dat 'herstellen' in de context van de Wet op de omzetbelasting 1968 niet meer omvat dan wat in het maatschappelijk verkeer als 'repareren' wordt verstaan. Het Hof maakte een onderscheid tussen 'herstellen' en 'vermaken', waarbij 'vermaken' wordt gedefinieerd als het aanbrengen van wijzigingen aan kleding die niet stuk is, terwijl 'herstellen' betrekking heeft op het weer bruikbaar maken van kledingstukken die door gebruik of slijtage minder goed functioneren.
De Hoge Raad concludeert dat het oordeel van het Hof juist is en verwerpt het beroep. Tevens zijn er geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Dit arrest is op 4 oktober 1995 vastgesteld door de raadsheer Van der Linde als voorzitter en de raadsheren De Moor en Van der Putt-Lauwers, en is in het openbaar uitgesproken.