ECLI:NL:HR:1995:AA1673
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- J. Urlings
- A. Zuurmond
- H. Herrmann
- M. Fleers
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de aanslag in de inkomstenbelasting en de afschrijving op onroerende zaak
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende, X, tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 6 oktober 1993. De zaak betreft de aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 1988, waarbij belanghebbende een belastbaar inkomen van ƒ 99.550,-- had. Na bezwaar tegen de aanslag, handhaafde de Inspecteur deze, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur bevestigde.
Belanghebbende, directeur en enig aandeelhouder van een BV, had op 20 juli 1988 een onroerende zaak gekocht van de BV voor ƒ 27.485,--, met een voorbehoud van gebruik voor vijftien jaar. De waarde van de onroerende zaak op het moment van de koop was ƒ 115.000,--. De Hoge Raad oordeelt dat de overeenkomst tussen belanghebbende en de BV zo moet worden geïnterpreteerd dat de BV de onroerende zaak onder voorbehoud van vruchtgebruik in eigendom heeft overgedragen.
De Hoge Raad stelt vast dat bij een onroerende zaak die belast is met een recht van vruchtgebruik, de afschrijving voor de bloot eigenaar moet worden berekend over de waarde van de volle eigendom ten tijde van de verkrijging, tenzij de vruchtgebruiker de waardevermindering vergoedt. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof ten onrechte de afschrijving heeft berekend op basis van de werkelijke aanschafkosten van ƒ 27.485,--. Dit leidt tot de conclusie dat het middel van belanghebbende gegrond is.
De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. Tevens wordt de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht van ƒ 300,-- aan belanghebbende. Belanghebbende krijgt de gelegenheid om zich uit te laten over een eventuele veroordeling van de wederpartij in de proceskosten.