ECLI:NL:HR:1995:AA1651
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- J. Urlings
- C. Zuurmond
- H. Herrmann
- M. Fleers
- Rechtspraak.nl
Cassatie over onroerend-goedbelastingen en gemeentewet
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 juli 1995 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 30 juni 1994. De zaak betreft de onroerend-goedbelastingen die aan belanghebbende zijn opgelegd voor het jaar 1991 door de gemeente Noordwijk. De aanslagen waren gebaseerd op een oppervlakte van 5.801 vierkante meter, maar na bezwaar zijn deze verminderd tot 4.237 vierkante meter. Belanghebbende ging in beroep tegen de uitspraak van de Burgemeester en Wethouders, maar het Hof heeft de aanslagen gehandhaafd zoals deze ambtshalve zijn verminderd.
In cassatie werd de vraag behandeld of de vermenigvuldigingscijfers in de aanslagen voldoen aan de eisen van artikel 273, tweede lid, van de gemeentewet (oud). De Hoge Raad oordeelde dat, ondanks een afwijking van meer dan 25 procent in het voordeel van de belastingplichtige, de vermenigvuldigingscijfers niet in strijd zijn met de gemeentewet. De Hoge Raad concludeerde dat de verordening tot heffing van onroerende-zaakbelastingen niet onverbindend verklaard kan worden, ook al werkt deze in het voordeel van de belastingplichtige. De klachten van belanghebbende werden verworpen.
De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak bevestigt de noodzaak voor gemeenten om bij het vaststellen van onroerend-goedbelastingen rekening te houden met de waarde in het economische verkeer, maar biedt ook ruimte voor afwijkingen die in het voordeel van de belastingplichtige werken. Dit arrest is van belang voor de interpretatie van de gemeentewet en de toepassing van belastingverordeningen.